Introductie

Op deze website rapporteren we over een onderzoek met als nulhypothese “Het hebben van een smartphone vanaf de leeftijd van 12 jaar heeft geen invloed op de creativiteit, noch op de fysieke of psychische gezondheid van 16-jarigen.” Tenminste, dat was de bedoeling. Om deze nulhypothese te verwerpen, of te aanvaarden, zouden we echter een ethisch niet verantwoord experiment moeten uitvoeren. Begin in dit land maar eens vrijwilligers te zoeken die random wel of niet een smartphone krijgen en daarover jarenlang rapporteren. Begin maar eens je analyse te corrigeren voor de socio-economische status van het kind, opleidingsniveau van de ouders, het aantal hobby’s buitenshuis, het hebben van een huisdier, het zijn opgegroeid met of zonder televisie, gamegedrag, aanwezigheid van Lego in huis enz.

Een experiment op wereldschaal zou al beter haalbaar zijn. Maar dat zou de auteur verplicht hebben om talrijke vliegtuigreizen te maken om experimentele gegevens te verzamelen. Dat zou nefast zijn geweest voor onze ecologische voetafdruk.

We zochten dus een haalbaar alternatief voor ons experiment, uitvoerbaar in België, meer bepaald in onze woonplaats binnen het kader van een secundaire school. Zo kwamen we tot volgende objectief wetenschappelijk toetsbare onderzoeksvraag:

Tot welke leeftijd houdt een gemotiveerde tiener in België het uit zonder smartphone? De hypothese, of eerder het streefdoel, was tot 16 jaar, omgerekend naar de leeftijd van de proefpersoon is dit tot 2025.

Toen het experiment aan het rijpen was, anno 2019, was het heel gewoon dat elke tiener bij de start van het middelbaar een smartphone kreeg. Tenminste, voor zij die er nog geen hadden. Ondertussen schuift die leeftijd op en hebben vermoedelijk al heel wat leerlingen van het vijfde leerjaar een smartphone. Dit hebben we in het kader van ons experiment niet nader onderzocht, noch opgezocht in de literatuur. Dat zou te veel tijd hebben gevraagd. Enige vorm van intellectuele luiheid is dit experiment niet vreemd, zoals je tot je grote ergernis zal vaststellen.

Elk wetenschappelijk experiment start met een grondig literatuuronderzoek. Je hebt in deze sectie dan ook recht op een overzicht van de literatuur. Je verwacht hier cijfers over de minimum, maximum, mediane en gemiddelde leeftijd (maak je vooral geen zorgen als je het verschil tussen mediaan en gemiddelde niet meer als parate kennis bezit) waarop tieners (of kinderen) een smartphone krijgen. Je verwacht ook op zijn minst een opsomming van beschreven problemen van overmatig smartphone gebruik, het percentage tieners dat deze problemen heeft enz.

Literatuur is er - spijtig genoeg - voldoende. Dat was er al in 2019 met dure titels zoals Risk factors for problematic smartphone use in children and adolescents: a review of existing literature, of Prevalence of problematic smartphone usage and associated mental health outcomes amongst children and young people: a systematic review, meta-analysis and GRADE of the evidence.

Nu we ons op professionele wijze hebben ontdaan van het schrijven van een saaie inleiding, kunnen we de volgende sectie aanvatten. Elk zichzelf respecterend wetenschappelijk experiment - en dit is er zo één - vereist een gedetailleerde beschrijving van het materiaal en de methoden. Dit moet zo gebeuren dat andere onderzoekers het experiment zouden kunnen repliceren om de resultaten en conclusies ervan te verifiëren. Lees hier verder.